Overzicht baten en lasten

Algemene dekkingsmiddelen

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Lasten

-222

557

-578

-353

-299

-159

Baten

49.947

77.827

51.476

50.912

51.367

51.734

Saldo baten en lasten

50.170

77.269

52.053

51.265

51.666

51.893

Toevoegingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Onttrekkingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo

50.170

77.269

52.053

51.265

51.666

51.893

Op dit deelprogramma wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen, zoals voorgeschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De algemene dekkingsmiddelen zijn de baten en lasten die niet direct samenhangen met een programma. Bovenstaande tabel geeft het totaal aan baten en lasten van de algemene dekkingsmiddelen weer. Volgens het voorschrift bevat het overzicht ten minste de volgende onderdelen: lokale heffingen waarvan de besteding niet gebonden is, algemene uitkeringen, dividend, saldo van de financieringsfunctie en overige algemene dekkingsmiddelen. Voor de overzichtelijkheid worden hieronder voor de verschillende onderdelen aparte tabellen gepresenteerd, voorzien van een toelichting.

Algemene uitk. en overige uitk. Gemeentefonds

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Lasten

24

24

6

6

6

6

Baten

36.482

37.385

38.867

39.746

40.103

40.478

Saldo baten en lasten

36.458

37.360

38.861

39.740

40.098

40.472

Toevoegingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Onttrekkingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo

36.458

37.360

38.861

39.740

40.098

40.472

Toelichting financieel overzicht algemene uitkering en overige uitkering Gemeentefonds

Lasten

Het verschil aan de lastenkant is < € 0,1 mln. en wordt daarom niet toegelicht.

Baten

De baten voor 2021 ten opzichte van 2020 zijn € 1,48 mln. hoger. Dit verschil bestaat uit de ontwikkelingen bij de verschillende circulaires. In de programmabegroting 2021 zijn de ontwikkelingen tot en met de meicirculaire 2020 meegenomen. In het meerjarenbeeld zien we jaarlijks een toename. Dit heeft te maken met de meerjarige accresontwikkeling, maar ook met de uitbreiding van de gemeente Uithoorn. Meer woningen en meer inwoners betekent ook meer inkomsten.

Accresontwikkeling (voordeel € 1,64 mln.)

De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven. Volgens de normeringssystematiek (trap-op-trap-af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de ontwikkeling van de algemene uitkering en daarmee de omvang van het fonds. Als het Rijk meer gaat uitgeven, dan groeit daarmee ook de omvang van het gemeentefonds. Dit wordt het accres genoemd. Het belangrijkste verschil wordt verklaard vanuit deze accresontwikkeling en leidt tot een voordeel.

Uitkeringsbasis en uikeringsfactor (nadeel € 0,43 mln.)

Het macrobudget van de algemene uitkering wordt verdeeld over de verschillende gemeenten op basis van een fijnmazig geheel van objectieve maatstaven met bijbehorend gewicht per maatstaf (bedrag per eenheid). Deze maatstaven zijn geactualiseerd naar de laatste beschikbare gegevens bij de meicirculaire 2020. Een sterke stijging van maatstaven leidt tot een lager bedrag per eenheid (uitkeringsbasis) en een bijstelling van de uitkeringsfactor. De aanpassing van deze uitkeringsbasis en uitkeringsfactor leidt tot een nadeel.

Inkomenskorting WOZ (nadeel € 0,06 mln.)

Gemeenten worden geacht inkomsten te realiseren door het heffen van onroerendzaakbelasting (ozb). De ozb opbrengsten zijn gebaseerd op de woz-waarden binnen de gemeente. De mogelijkheid om inkomsten te realiseren vanuit ozb werkt als korting door op de inkomsten die gemeenten ontvangen binnen de algemene uitkering. Voor uitkeringsjaar 2021 zijn de rekentarieven aangepast door het ministerie van BZK. De aanpassing van de rekentarieven van de verdeelmaatstaf ozb is afgestemd op de woz-tijdvakken en leidt tot een nadeel.

Hoeveelheidsverschillen (voordeel € 0,45 mln.)

De maatstaven zijn geactualiseerd naar de laatst beschikbare informatie welke zijn opgenomen bij de meicirculaire 2020. Deze actualisatie leidt tot een voordeel.

Decentralisatieuitkeringen (nadeel € 0,12 mln.)

Binnen het gemeentefonds zijn naast de algemene uitkering ook diverse decentralisatie uitkeringen opgenomen. Deze uitkeringen kennen een specifieke verdeling op basis van het doel waarvoor de middelen beschikbaar zijn gesteld en lopen niet mee in de berekening van de algemene uitkering. Deze decentralisatie uitkeringen zijn in 2021 lager dan in 2020, doordat er in 2020 diverse eenmalige decentralisatie uitkeringen in het kader van de coronacrisis zijn opgenomen (nadeel € 0,12 mln.)

Dividend

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Lasten

93

600

87

85

85

84

Baten

918

28.429

262

262

412

412

Saldo baten en lasten

824

27.828

175

176

327

327

Toevoegingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Onttrekkingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo

824

27.828

175

176

327

327

Toelichting financieel overzicht Dividend

Baten 2021 t.o.v. 2020 (nadeel € 28,2 miljoen)

Door de verkoop van de aandelen Eneco zien we in 2020 eenmalige baten van € 27,6 miljoen. Daarnaast zijn de dividendinkomsten € 0,6 miljoen lager dan in 2020. Door de verkoop vallen de structurele dividendinkomsten van Eneco weg. Ook andere deelnemingen waarschuwen voor lager dividend. Het dividend van de BNG is daarom ook structureel verlaagd. Vanaf 2021 zijn daardoor structureel € 0,5 miljoen lagere dividendinkomsten. Stedin verwacht lagere dividenduitkeringen te kunnen doen door een toenemende kapitaalsbehoefte vanwege de benodigde investeringen om de energietransitie te kunnen faciliteren. De verwachte dividendinkomsten van Stedin in de jaren 2021 en 2022 zijn daarom incidenteel verlaagd.

Lasten 2021 t.o.v. 2020 (voordeel € 0,5 miljoen)

Door de verkoop van de aandelen Eneco zijn de lasten in 2020 € 0,5 miljoen hoger dan in 2021.

Lokale heffingen

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Lasten

337

357

370

370

370

370

Baten

8.855

9.076

9.468

8.025

8.035

8.045

Saldo baten en lasten

8.518

8.718

9.099

7.655

7.665

7.675

Toevoegingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Onttrekkingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo

8.518

8.718

9.099

7.655

7.665

7.675

Toelichting financieel overzicht lokale heffingen

Het verschil aan de lastenkant is < € 0,1 miljoen en wordt daarom niet toegelicht.

Baten 2021 t.o.v. 2020 (voordeel € 0,4 miljoen)

Het voordeel aan de baten ontstaat voornamelijk vanwege de verhoging van het OZB tarief in 2021 met 1,5%.

Overige dekkingsmiddelen

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Lasten

-605

-691

-708

-708

-703

-700

Baten

26

-

-

-

-

-

Saldo baten en lasten

631

691

708

708

703

700

Toevoegingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Onttrekkingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo

631

691

708

708

703

700

Toelichting financieel overzicht overige dekkingsmiddelen

Het verschil aan de lastenkant is < € 0,1 miljoen en wordt daarom niet toegelicht.

Er is geen verschil tussen de baten in 2021 t.o.v. 2020.

Saldo vd financieringsfunctie

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Lasten

-72

266

-350

-295

-473

-506

Baten

1.594

977

944

941

930

920

Saldo baten en lasten

1.666

711

1.294

1.236

1.403

1.426

Toevoegingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Onttrekkingen aan reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo reserves

-

-

-

-

-

-

Saldo

1.666

711

1.294

1.236

1.403

1.426

Toelichting financieel overzicht saldo van de financieringsfunctie

Het saldo van de financieringsfunctie betreft voornamelijk het verschil tussen de rentelasten en doorberekening daarvan naar de programma's als onderdeel van de kapitaallasten. De doorberekening gebeurt met een afgerond percentage. De rentelasten die worden doorberekend betreffen zowel de te betalen rente op aangetrokken leningen als de bespaarde rente van reserves en voorzieningen. Voor detailinformatie wordt verwezen naar paragraaf Financiering.

Lasten 2021 t.o.v. 2020 (voordeel € 0,6 miljoen)

Dit verschil wordt voor € 0,1 miljoen veroorzaakt door aflopende rentelasten door aflossingen op bestaande leningen. € 0,5 miljoen betreft hogere rentelasten door hogere investeringen. Ruim 50% van de hogere rentelasten betreft de investeringen in de breedtesport en 20% betreft rentelasten van grondexploitaties. De overige hogere rentelasten worden veroorzaakt door investeringen in het gemeentehuis, riolering en wegen.

Het verschil aan de batenkant is < € 0,1 miljoen en wordt daarom niet toegelicht.

Stel uw document zelf samen

SELECTIE

0 - geselecteerd

Direct downloaden


Volledige pdf